De Digicommissaris, een paar puntjes op de i

Het is verbazend hoe snel allerlei beelden over de Digicommissaris zich vastzetten bij vaak niet de eerste de beste. Beelden, die dan wel niets met de werkelijkheid te maken hebben of wel veel te maken hebben met het verwachtingspatroon, dat er hier en daar bestaat. Het idee, wat de Nationaal Commissaris Digitale Overheid gaat klaarstomen, liever nog gisteren dan vandaag. Hetgeen men zich voorstelt loopt uiteen van het afvalpotje van alle vastgelopen projecten, de deus ex machina voor alle onopgeloste problemen tot en met de heerser van Machiavelli, die iedereen in het gelid zet.

Laten we eerst nog even kijken naar de opdracht, die ik als Digicommissaris heb gekregen. In de brief aan de Tweede Kamer schrijft het kabinet die als volgt:
“ De nationaal commissaris digitale overheid (NCDO) krijgt de opdracht beleidsontwikkeling en vernieuwing aan te jagen, daarmee de totstandkoming van (voorzieningen voor) de digitale overheid te bevorderen, het beheer van essentiële voorzieningen te borgen en het gebruik van die voorzieningen te stimuleren. De NCDO stuurt op het realiseren en op het effectief gebruik (baten) van de generieke digitale infrastructuur (GDI). De nationaal commissaris stelt de GDI samen uit bestaande en in ontwikkeling zijnde voorzieningen, standaarden, basisregistraties en producten die essentieel zijn voor zowel het functioneren van de overheid als voor haar (digitale) dienstverlening aan burgers en bedrijven”. Vervolgens geeft het kabinet aan een ministeriële commissie in te stellen (hetgeen één dezer dagen zal gebeuren), waaraan ik beleidsmatig zal rapporteren. In alle onafhankelijkheid voeg ik daaraan toe. Dat voor die berichten aan de ministeriële commissie draagvlak moet worden gevonden is buiten kijf. Dat doe ik door met alle betrokkenen te spreken en door in het collectief van het Nationaal Beraad Digitale Overheid tenslotte overeenstemming te bereiken. In dit Beraad zullen een aantal bestaande overleggen als bijvoorbeeld het college Standaardisatie worden opgenomen.

Waarom schrijf ik dit nog eens zo uitgebreid op. Dat is vooral om te voorkomen dat we verkeerde verwachtingen (en beelden) tot wasdom laten komen. Het rapport “ Geen goede dienstverlening zonder een uitstekende Generieke Digitale Infrastructuur” of wel het rapport Kuipers is dan een prima richtlijn. Verschillen in interpretatie van het rapport en van de opdracht aan de Digicommissaris kan ik niet voorkomen, maar ik zal niet nalaten die uitgangspunten steeds in herinnering te roepen. En ik herhaal ook nog eens, dat ik niet na zal laten erop te wijzen, dat ik er ben om ons met elkaar uit het moeras te trekken. We zijn geen baron von Münchhausen gebleken en we hebben geen overeenstemming kunnen verkrijgen over de drieslag (in willekeurige volgorde) infrastructuur, governance en financiën van de digitale overheid. Over domeinen en programma’s heen ga ik dié uitdaging aan. En ondertussen gaan we ontspannen werken aan het creëren van de goede beeldvorming.

Blog060914