Tussen droom en daad

Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.’

Wetten, praktische bezwaren en weemoedigheid, dat zijn volgens het veelgeciteerde gedicht Willem Elsschot de belangrijkste belemmeringen om dromen te realiseren. Voor de realisatie van een digitale overheid, die burgers en bedrijven centraal stelt, is het van belang dat we wetgeving maken die de digitalisering faciliteert, dat we praktische belemmeringen uit de weg ruimen door samen te werken en te experimenteren en dat we met optimisme vooruitkijken en innovatie omarmen. Ik heb daar de afgelopen jaren met veel geestdrift en plezier aan gewerkt; nu draag ik met veel vertrouwen het bestuurlijke stokje over aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Raymond Knops.

Mijn opdracht als Digicommissaris betrof, naast het op orde brengen van de governance en de financiën, ook het aanjagen van vernieuwing en innovatie. En –last but not least- het in gang zetten van een cultuuromslag; voorwaar niet het gemakkelijkste onderdeel.

Het was van meet af aan duidelijk dat de overheid, in al zijn veelvormigheid, zich digitaal als één overheid moet manifesteren richting burgers en bedrijven. De overheid is geen concurrerende webwinkel en burgers en bedrijven zijn geen calculerende klanten. Mensen zien online wel talloze aansprekende voorbeelden: personalisatie van dienstverlening, één gezamenlijke frontoffice waarin samenwerkende concurrenten 24/7 bereikbaar zijn. Ook zien zij hoe techbedrijven verschillende kanalen met elkaar combineren en de keuze aan de klant laten. Zij verwachten ook van de overheid dat zij zich zo organiseert en digitalisering zinvol inzet ten behoeve van soepel lopende processen en excellente dienstverlening.

Daarnaast is het onontkoombaar dat de overheid leert omgaan met de disruptieve veranderingen die er heden ten dage door nieuwe technologische mogelijkheden, en aangezwengeld vanuit grote techbedrijven en online platforms, op hen afkomt. Niets is meer wat het lijkt te zijn en als er niets is, is alles mogelijk! Maar als alles mogelijk is, welke keuze maak je dan? En hoe kom je (samen?) tot die keuze?              

Deze benodigde (cultuur)omslag, mede geschetst in het rapport Kuipers, vormt een pijler onder mijn benoeming in 2014. Een slim land kan niet zonder slimme overheid. Dat besef is de afgelopen jaren gelukkig geleidelijk aan steeds verder in de publieke sector doorgedrongen. Samenwerking tussen overheden, en met burgers, bedrijven en kennisinstellingen. Een samenwerkende overheid waarin vraag-gestuurd wordt gedacht, analoog en digitaal verbonden zijn én de mens centraal staat.

Samenwerking en gebruik maken van de gemeenschappelijke of generieke digitale infrastructuur (GDI) is daarmee steeds vaker normaal. Praktische bezwaren zijn uit de weg geruimd: langdurig aanwezige financiële problemen zijn structureel verholpen, het interbestuurlijk veld werkt op inhoud samen én er is consensus dat innovatie en doorontwikkeling van de GDI broodnodig zijn. Deze trendbreuk is zichtbaar, maar tegelijkertijd fragiel. Het vraagt lef, durf, leiderschap en bovenal een visie op hoe inwoners en bedrijven anno 2018 op een praktische wijze met een eigentijdse -en zo mogelijk innovatieve- digitale dienstverlening bediend kunnen worden.  De kramp van eigenstandig handelen ligt altijd op de loer.

In het voorjaar van 2017 heb ik mijn belangrijkste ervaringen met de Tweede Kamer gedeeld. In aanvulling daarop stip ik nog een aantal aandachtspunten aan.

 Blijf investeren

De digitalisering van de overheid is nooit af.  Nooit af in de zin van ontwikkeling, nieuwe voorzieningen komen erbij, oude worden overbodig. Maar ook in termen van nieuwe technologie die vernieuwing van processen faciliteert en nieuwe dienstverlening mogelijk maakt. En nieuw in de zin dat digitalisering steeds nieuwe maatschappelijke vraagstukken oproept –over privacy, legitimiteit van de overheid, ondermijning van de rechtstaat- die van een antwoord moeten worden voorzien.

Nooit af ook in de zin van het blijven werken aan onderling vertrouwen. Ik heb gemerkt dat belangen, overtuigingen en samenwerkingsverbanden rondom onderwerpen verschillen; het is in die situatie moeilijk om eensgezindheid te bereiken over richting en aanpak van de oplossing. Transparantie blijft voor mij de basis voor onderling vertrouwen.

Nooit af ook wanneer je kijkt naar de snelheid waarmee organisaties de snelle omwenteling door digitalisering kunnen realiseren. Verschillende snelheden maken dat je gebruik moet maken van de voorlopers die de toon zetten en de laatbloeiers op koers moet houden.

 Blijf in verbinding

Inspirerend voor mij waren bedrijfsbezoeken, waarin ik de nieuwste technologische inzichten werkend zag in

bijvoorbeeld de transportsector. Ontluisterend waren ook de geluiden van hetzelfde bedrijfsleven over de beperkingen die zij ondervinden door tegenstrijdige regelgeving. Zo moeten online kansspelaanbieders gokkers met behulp van hun BSN registreren, maar mag diezelfde branche DigiD niet gebruiken voor de identificatie van diezelfde klant. Dat valt niet uit te leggen.

Verbinding ook met de kennisinstellingen en de wetenschap heeft mij tot verhelderende inzichten geleid. Deze instanties hebben bijvoorbeeld veel kennis en boeiende opvattingen over hoe de overheid invulling kan geven aan het begrip privacy in de nieuwe digitale werkelijkheid. Dit is nu typisch zo’n onderwerp waar de overheid niet alleen het debat over moet voeren.

 Blijf in beweging

Het moge duidelijk zijn dat de wereld verandert en de overheid daarin mee moet. Het kan niet zo zijn dat burgers en bedrijven van commerciële bedrijven betere dienstverlening ervaren dan van de overheid. Het is dan ook goed nieuws dat Nederland steevast in diverse ranglijsten hoge noteringen haalt waar het gaat om digitale dienstverlening door de overheid. Nederland behoort tot de top en moet daar ook blijven. Het regeerakkoord geeft hier duidelijke richting aan, met de formulering dat er gewerkt gaat worden aan een ambitieuze agenda voor de digitalisering van Nederland.

En nu de verantwoordelijkheid voor de digitale overheid eenduidig belegd is bij de door mij zo gewenste en bepleite politiek verantwoordelijke, draag ik graag het stokje over.

Ik wens de staatssecretaris Raymond Knops en zijn bestuurlijke partners van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, een vruchtbare samenwerking en veel succes bij de vervulling van deze betekenisvolle, maatschappelijke opdracht!