Nazorg
Samen met de oud burgemeester van Enschede sprak ik over crisiscommunicatie op de Universiteit van Limburg. Nu is communicatie in de wereld van de overheid al een onderwerp, waar boeken over vol geschreven zijn. Maar over communicatie in tijden van crisis, rampen of grootschalige incidenten is wel heel speciaal. Dat hadden we nog niet goed in de gaten. Vooral burgemeesters zullen zich veel beter dan tot nu moeten voorbereiden op hun rol daarin. Zij zijn vaak degene, die het vertrouwen moeten winnen bij de burgers. En zoals we weten het vertrouwen in de overheid is niet zo groot, dus de uitdaging om in tijden van crisis het goed te doen is groot.
Dat weten we zo langzamerhand wel, maar wat we niet goed blijken te weten in het openbaar bestuur is dat er na de crisis nog heel veel aandacht moet worden gegeven aan slachtoffers , nabestaanden, en getuigen. Voor hulpverleners is een professioneel traject opgezet, wat op bais van ervaringen steeds wordt verbetert. Datzelfde begint nu meer en meer ook te gebeuren voor de groepen, die ik net noemde.Tien jaar geleden na de vuurwerkramp in Enschede en nu weer na het schietdrama in onze Ridderhof waren mijn oud collega van Enschede en ik niet goed voorbereid op de nazorg.
Een aantal weken terug hebben de hoogleraar PieterTops en de politiechef Jan Stikvoort en ik gesproken met de de minister van Veigheid en Jusitie over de gang van zaken tijdens en direct na het schietdrama. Tops schreef een heel heldere evaluatie met een groot aantal leerpunten. De balans is positief, zeker als de gang van zaken wordt gelegd naast andere rampzalige incidenten. Wat dat betreft is het boek dat Tim Krabbé schreef over het schietdrama op de Columbine-highschool erg interessant. Het optreden van alle partijen bij ons kan elke vergelijking zeer goed doorstaan. Voor velen uit de geestelijke gezondheidszorg was de noodzaak van het organiseren van een goede nazorg geen verrassing. Voor de meesten in het openbaar bestuur was de intensiteit ervan en de duur wel nieuw. Oud burgemeester Jan Mans oud Enschede vertelde dat nazorg wel vijf jaar op zijn agenda had gestaan. Van te voren had hij zich daar geen rekenschap van gegeven. En ik merk het hier bij ons in Alphen aan den Rijn ook. Voor de minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie alle reden om daar met ons nog eens over te spreken. De evaluatie van professor Tops en de bijdrage van de korpschef Stikvoort geven ook aan dat die nazorg nog veel aandacht vraagt.
Crisiscommunicatie, dat staat nu wel voor iedereen als een paal bover water, is essentieel voor het vertrouwen van de burger in de overheid. Maar voor de nazorg voor de slachtoffers, nabestaanden en getuigen ( en de hulpverleners!) geldt dat niet in mindere mate. Dat gaat veel inzet van professial en ook finaciën in zitten. Tegelijkertijd is het zeker dat niet iedereen het naar de zin kan worden gemaakt. En met "naar de zin"bedoel ik dat er een bepaald verwachtingspatroon is, waaraan niet altijd kan worden voldaan. Hoe traumatisch de ervaring van veel mensen tijdens het schietdrama ook is geweest, en hoe naar de gevolgen ook zijn voor een aantal, ook de nazorg heeft grenzen. Om die te bepalen is een onafhankelijke commissie aan het werk gegaan om met nabestaanden., getuigen en slachtoffers, die dat wensten te spreken. De commissie heeft suggesties gedaan mensen tegemoet te komen. En dat is goed. Ook goed dat het objectief gebeurd. De psychische zowel als de materiele schade moet worden vastgesteld. En daarbij zullen we ons aan alle kanten moeten houden aan de geldende wet- en regelgeving. Het zij zo. Al hebben we de randen ervan wel opgezocht.