Publicaties

Mijn laatste publicatie is in het in december 2021 uitgekomen boek ‘Leren van Corona’ onder redactie van Gert-Jan Ludden. Deze bijdrage volgt hieronder integraal. Vervolgens zijn de verwijzingen naar andere publicaties opgenomen.

  • EEN PANDEMIE IS EEN LASTIGE MARATHON VOOR EEN BURGEMEESTER

    (1)    DE CONTEXT

    Meningen, meningen, meningen. De tijdgeest is er één van polarisatie, profilering en alles politiek maken. Zo ervaren velen, die werkzaam zijn in het openbaar bestuur, hun werkomgeving. Met een mening neem je stelling tegenover de ander; vanuit de meningen-loopgraaf begin je de beschietingen. Het doel is niet overeenstemming te krijgen, nee het gaat erom dat je (politieke) profiel sterker wordt. En zo is het logisch dat zelfs een pandemie politiek wordt gemaakt. “Zeg jij het ene, dan roep ik het tegenovergestelde”, zo lijkt het te gaan. De bestrijding van de pandemie kende steeds meer crisismanagers. Vaak met tegenover elkaar gestelde meningen. We hebben gemerkt, dat in Nederland, maar waarschijnlijk op veel plekken in de wereld, virologen zich in onnoemelijk grote aantallen meldden. En iedereen wist (dus!) over alle problemen en oplossingen met stevigheid een standpunt neer te leggen. Nu, zo midden in de zomer, anderhalf jaar na het uitbreken van de crisis, de evaluaties loskomen, is het des te interessanter de positieve sfeer daarvan te herkennen. Zeker ging er wel iets fout, maar waar elke crisis ongekend is, is dat geen wonder. Immers een crisis kent geen standaardoplossingen. Ja, de organisatie, en de voorbereiding moet op orde zijn, maar daarna volgen de dilemma’s. Welke keuze te maken in de veelheid van mogelijke maatregelen? Waar doe je goed aan?

    In alle crisisleerboeken staat de positie van een pandemie gemeld als een zeer waarschijnlijke crisis met zeer ernstige gevolgen. Het onverwachte en ongekende element van zo’n crisis is groot. Dat uitte zich in het ongeloof aan het begin van de crisis tot de snelheid, waarin we die weer achter ons wilden hebben. We wilden en willen ervan af. Of is het toch zo, dat de bijzondere positie van de crisisbestuurders, van minister-president tot burgemeester naar meer smaakte? Macht, het voor het zeggen hebben, laat je ongemerkt niet graag los. En hoe langer een crisis duurt hoe meer je gewend raakt aan bijzondere bevoegdheden, die uit wet, noodverordeningen en handelingskaders voortvloeien? In de veelheid van evaluaties vind je daar niet zo veel van terug. Maar ik merkte in de loop van de crisis een soort gewenning aan de bijzondere omstandigheden. Bijna een gretigheid was merkbaar om ons, als leidinggevenden in de bestrijding van de pandemie, te laten kennen. Ook om kenbaar te maken, dat je er anders over dacht. Anders dan de burgemeester van Amsterdam, anders dan “die” burgemeesters in het Noorden, anders dan de kabinetsleden. Ook hier leken vooral meningen, en vaak ego’s, te botsen. Tegelijkertijd was er een voortdurend balanceren op het koord van eigenheid van maatregelen in “jouw” stad of gemeente tegenover het regionaal of landelijk gelijk optrekken.

    Leiderschap vraagt voortdurend om zelfreflectie en was die er ook? In de meeste crisissituaties kom je als burgemeester niet toe aan de vraag of je goed bezig bent. Het adrenaline-niveau is hoog, de hectiek vaak enorm. De ontwikkelingen gaan als een razende. Voortdurend moeten beslissingen worden genomen; adviezen inwinnen en overleg worden hindernissen, die onder hoge tijddruk worden genomen. Hoe anders is een pandemie. Ook waar ruimte is voor adviezen en overleg was vaak weinig ruimte voor nieuwe inzichten. Adviezen werden op voorhand als heiligverklaard en overleggen gingen vaak over standpunten, die waren ingenomen in plaats van over het gezamenlijk afwegen van voorliggende keuzes. Dat is jammer, en toch……zo slecht deden we het niet. Hoe moeilijk een marathon lopen ook is, hoe snel de routine toesloeg, hoe weinig we ons aan kritiek gelegen lieten liggen, evengoed lijkt het dat er weinig fouten zijn gemaakt. Voor zover het al mogelijk is een foute keuze te maken kijkend naar de dilemma’s, die zich voordeden. Dus laat ik de positieve insteek volgen. Er blijkt uit de evaluaties, die al zijn gedaan en vast ook uit die nog zullen volgen voldoende te leren. Al was het maar hoe we onszelf als crisismanagers zien.

    (2) VLAARDINGEN

    Tijdens de pandemie was ik burgemeester van Vlaardingen, een typische Hollandse stad aan het water, waar de Nieuwe Maas en de Oude Maas samenvloeien in Het Scheur. Rijk geworden in de haringvangst, al zo’n 750 jaar stadsrechten (Floris V) en nu hard bezig opnieuw zijn plaats te bepalen. Nu als veelzijdige stad van een kleine 75.000 inwoners. Veel van die Vlaardingers zou ik kwetsbaar willen noemen, waar veel zorg van de overheid voor nodig is om het leefbaar te houden. De Corona-besmettingsgolf, die in februari 2020 begon, toonde dat snel aan. Zorgen om weinig verdediging tegen het virus, zorgen om de eenzaamheid van velen, zorgen om de achterstanden in het onderwijs, zorgen over de teloorgang van bedrijfsleven, in het bijzonder de horeca, zorgen om de problemen in cultuur en sport kwamen allemaal op de bestuurstafel. De Vlaardingse samenleving heeft alle steun nodig. Tegelijkertijd komen geweldige initiatieven tot stand, zoals overal in het land. In veel evaluaties komen die positieve punten ook aan de orde.

    Ongeveer een anderhalf jaar na het uitbreken van de pandemie zijn in Vlaardingen 90 mensen aan Covid-19 overleden, 152 inwoners zijn in het ziekenhuis opgenomen en we telden bijna 7.000 besmettingen. Uitgedrukt in verhouding tot het totaal aantal inwoners van Vlaardingen geven deze getallen geen – van Nederland – afwijkend beeld. Maar getallen zeggen weinig over het leed, de dramatische toestanden in verpleeghuizen, over mensen, die ondanks de geweldige zorg van verplegenden eenzaam sterven. Getallen zeggen weinig over de leegte, waarin de jeugd veelal terecht kwam.

    Getallen zeggen weinig over de ondermijning door het virus van de maatschappelijke – en gezinsverbanden. Over mensen, die in vervelende omstandigheden verplicht waren thuis te werken of, nog erger, hun werk kwijtraakten. Getallen zeggen weinig over ondernemers, die hun bedrijven zien wegzakken in niet meer te delven schulden. Maar voor beleidsmakers en crisismanagers zijn die getallen en de ontwikkeling ervan richtinggevend voor hun handelen. Informatie en vaak ook het gebrek eraan was ook in deze crisis essentieel. Maar ondertussen hadden wij (burgemeesters) en andere verantwoordelijken te maken met meningen, niet gestoeld op kennis of feiten, maar die het beeld bepaalden. En beeldvorming was tijdens deze pandemie een voortdurende spelbreker. Daarmee hadden we ook in Vlaardingen en de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond te maken. Juist door de lange duur van de crisis was dat element niet weg te denken; in elk overleg speelde het mee. En toch hebben de meeste bestuurders zich dapper door de voortdurend wisselende beelden heen geworsteld. Die beelden, die ook veroorzaakt werden door de elkaar in razend tempo opvolgende richtlijnen, protocollen, handhavingskaders, verordeningen en wetten en andere ingewikkeldheden en dus binnen het openbaar bestuur om een sterke responsiviteit vroeg. Vlaardingen, dus, een gemeentebestuur, dat bezig was zich te herstellen van een bestuurscrisis, en worstelde met een sterk verkokerde ambtelijke organisatie. Maar net als andere lokale overheden was ook Vlaardingen gesteld voor de crisis. Over de vraag of we dat aan zouden kunnen hadden veel inwoners hun mening wel klaar.

    (3)  GEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE

    Het gemeentelijk beleidsteam (GBT) was snel gevormd. “Hou het compact, maar zorg voor de verbinding met de organisatie en het bestuur”, was het motto, van waaruit we wilden werken. Dus behalve de deskundige op het gebied van crisisbestrijding, zitten de gemeentesecretaris en de adviseur communicatie erbij en twee verslagleggers respectievelijk verbindingsofficieren, zodat we voortdurend op het LCMS, het verbindings- en informatiesysteem van de crisisorganisatie waren aangesloten. Anders dan veel andere gemeenten was de locoburgemeester altijd aanwezig als lid, en plaatsvervangend voorzitter. Uit de crisis van het schietdrama in de Ridderhof in Alphen aan den Rijn indertijd had ik, toen ik daar het burgemeesterschap vervulde, de ervaring meegenomen dat dat erg nuttig is. Bestuurlijke reflectie is daardoor structureel in de vergadering van het GBT ingebouwd. Dat de locoburgemeester voor zijn wethouderschap behoorde tot de top van de crisisadviseurs in Nederland was heel mooi meegenomen. Als burgemeester zat ik zelf voor. Bij een kortstondige heftige crisis is dat voorzitterschap van het GBT een discussiepunt. Om de handen vrij te kunnen houden, wordt in de vakliteratuur aanbevolen één van de professionals in de organisatie met die taak te belasten. Dat geeft de burgemeester meer ruimte om zich goed van zijn opdracht tot duiding van de crisis, bijvoorbeeld in persconferenties, te kwijten. Meermalen heb ik er blijk van gegeven niet overtuigd te zijn van nut en noodzaak van deze vrijstelling voor de burgemeester. Juist in het schietdrama in de Ridderhof had ik het gevoel meer grip op de gang van zaken te hebben als voorzitter van het GBT. Bij een pandemie, die op ons af kwam, was het op voorhand duidelijk dat de continuïteit van de leiding niet door vermoeidheid van de voorzitter in gevaar zou komen. Bij een langlopende crisis zijn er immers genoeg momenten voor een adempauze. Een bestuurlijk duo zou dus voorkomen dat er bij vervanging bijvoorbeeld in de wekelijkse bijeenkomsten van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio een kennisleemte zou zijn. Bovendien geeft die eerdergenoemde voortdurende bestuurlijke reflectie een steviger draagvlak in politiek en samenleving ten opzichte van de burgemeester, die er alleen voor staat.

    Boek crisismanagement foto 1 pag 3
    Samenstelling GBT in de Burgerzaal van het stadhuis Vlaardingen. Ook hier werd natuurlijk de 1,5-meter maatregel gehanteerd

    Mijn begin als voorzitter van het GBT was niet veelbelovend; de BOB-aanpak (achtereenvolgens beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming) was me geheel ontgaan. Dus het was even wennen aan de gestructureerde opeenvolging van het bespreken van de beelden uit de stad of van nieuwe richtlijnen, dan de beoordeling ervan en vervolgens de besluiten. Al fietsend door de stad probeerden de locoburgemeester en ik zelf een beeld te krijgen wat er speelde. Gesprekken met ondernemers, met onderwijzers, even binnen lopen bij een verpleeghuis, dat hield snel op bij de intelligente lockdown. De verbinding met de inwoners, bij uitstek een sterk punt van elke burgemeester, stond onder hoge druk. Dan blijkt ineens dat een bron van informatie, bijvoorbeeld de bezoeken aan honderdjarigen en de diamanten bruiloften, wegvalt. Waar de burgemeester de routine van al die bezoekjes wel eens te veel werd, bleek het nu een gemis. Het is verrassend hoeveel je meekrijgt van de verhalen bij zo’n feestelijke bijeenkomst. Ineens keek ik er niet alleen met weemoed op terug.

    De besluiten, die we namen binnen het GBT, werden intern in de organisatie en het bestuur bekend gemaakt. Daarbij was het geregeld nodig om ieders kennis op te frissen over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen college, de gemeentesecretaris en het GBT. Alle Corona-gerelateerde zaken vielen onder de verantwoordelijkheid van het GBT. En wat dan precies wel of niet onder de vleugels van het GBT ressorteerde was niet met een schaartje te knippen. Uiteraard hadden we vaak deskundigen uit de organisatie op bezoek. Bijvoorbeeld als het ging over handhaving, de positie van de horeca, de markten, het onderwijs, de zorg, maar ook bij het vrijmaken van locaties voor testen en vaccineren. In de loop van de crisis hebben we de staande organisatie steeds meer betrokken door  medewerkers van de verschillende afdelingen uit te nodigen in het GBT.

    Met regelmaat ging er een memo naar de gemeenteraad met daarin informatie over de stand van zaken. Ik maakte ook gebruik van de opening van raadsvergaderingen om informatie te delen. Maar ook werd in de raadsmemo’s voortdurend verantwoording afgelegd over onze besluiten en het daaropvolgende handelen. Dat was niet altijd eenvoudig omdat, zoals later in deze bijdrage zal blijken, niet alle gevolgen van kabinetsbesluiten voor ons even goed uitlegbaar waren. En de wijze waarop wij invulling gaven aan de ministeriële besluiten of van die van de voorzitter van de Veiligheidsregio vergden in de communicatie naar buiten alle aandacht. Dat is in de wereld van gestapelde meningen een stevige uitdaging.

    Zoals ik eerder en elders heb betoogd is crisiscommunicatie een essentieel onderdeel van het managen van de crisis. De verleiding om de leiding bij ons te houden popte zo nu en dan op: “Ik vond die snelle daadkrachtige besluitvorming wel prettig”, aldus een van de ambtelijke leden van het GBT. Wat zich bij een flitscrisis door het korte tijdsbestek, waarin een dergelijke crisis zich ontvouwd, niet voordoet is een valkuil bij de marathon van de Coronacrisis. Macht uitoefenen, in het midden staan van de besluitvorming werkt inderdaad een beetje verslavend.

    Boek crisismanagement foto 2 pag 4
    Raadsvergadering gemeente Vlaardingen in de Stadsgehoorzaal 9 juli 2020. Fotograaf Arne van der Zanden

    (4)  BOTSENDE OPVATTINGEN

    Des te interessanter werd die neiging naarmate de crisis zich van een gezondheidscrisis bewoog naar een algemeen maatschappelijke bedreiging van de samenleving. Steeds meer geledingen, ook in het openbaar bestuur werden betrokken bij de crisisbeheersing. Er moest worden afgewogen, ook binnen de gemeentelijke crisisstructuur, tussen belangen van economie, cultuur, onderwijs, sport, en zo meer. De vrijheidsbeperkingen hadden een zeer verschillende uitwerking op die verschillende sectoren in de samenleving. In dat kader werd het handhaven van de beperkingen, die waren opgelegd, steeds meer een gepoliticeerd, politiek onderwerp. En één, waarop sommige bestuurders zich soms ongewild profileerden. Zodanig dat zelfs in kringen van burgemeesters polarisatie dreigde. Hoe kon dat? Hoe kon de één tegenover de ander komen te staan, terwijl we voortdurend bezig waren regionaal af te stemmen. Net zoals dat ook gebeurde tussen regio’s in het Veiligheidsberaad met de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Dat heeft uiteraard alles te maken met “border wars”, een bekend politiek-geografisch fenomeen. Een grens roept spanningen op tussen de ene en de andere kant, tussen bijvoorbeeld wij in Vlaardingen en zij in Schiedam. Eeuwenoude rivaliteit beklijft zolang de grens er is, en zelfs kroonbenoemde burgemeesters van buiten worden erdoor besmet. Tussen 010 en 020, Rotterdam tegenover Amsterdam voor de goede verstaander, tussen het platteland en de stad, tussen de kleine en de grote steden. En juist omdat er steeds meer belangen aan de orde kwamen, die zeer verschillend konden worden gewogen, doken die verschillen op. Vaak ook verschillen tussen bestuurslagen, en tussen de verschillende bestuursculturen bij gemeenten, die zo kenmerkend zijn voor het Nederlandse openbare bestuur.

    Zeker op drie momenten kreeg ik zelf te maken, als burgemeester van Vlaardingen met wrijving met collega’s. Het handhaven van de Corona-regels was de eerste keer. De interpretatie van het handhavingskader door BOA’s en politie leek bij burgemeesters uiteen te lopen. Wij zaten er als GBT, in het bijzonder de locoburgemeester en ik als leden ervan, bovenop. We wilden in Vlaardingen de nadruk leggen op het in gesprek gaan met overtreders van de Corona-regels. Dan zou de toezichthouder/handhaver een waarschuwing geven. En vervolgens, als het niet anders kon, verbaliseren. Het opleggen van een last onder dwangsom zou bij zeer ernstige opzettelijke overtreding, die de openbare orde zou kunnen aantasten, volgen. In de praktijk waren er gemeenten waar sneller werd geverbaliseerd dan in andere. Vlaardingen had relatief lage cijfers: we telden 293 boetes tot begin april 2021 en 325 waarschuwingen. Vooral de avondklok scoorde hoog met 172 boetes, maar juist groepsvorming en het overtreden van de noodverordening (allemaal fasen in de Corona-gerelateerde maatregelen) waren met respectievelijk 22 en 97 boetes laag. We kregen al snel het verwijt (sec) dat Vlaardingen zich niet aan de afspraken hield. Je mag veronderstellen dat het niet lag aan een minder grote hang naar vrijheid bij de Vlaardingers. Maar wie met zijn tweeën op minder dan anderhalve meter een taartje zat te eten kreeg inderdaad niet direct een boete. En dat deed in kringen van het openbaar bestuur zeer. Ik was daarentegen trots op de wijze, waarop onze mensen van Toezicht en Handhaving in hun professionaliteit groeiden. Nationale televisie belangstelling was al snel hun deel, waar we op een gegeven moment, geleidelijk aan een eind aan hebben gemaakt. Maar al met al liep die discussie over handhaving met een sisser af.

    Minder goed ging het bij de discussie over de grenzen, die we bestuurlijk stelden aan het horecaprotest. Eind februari wilden de horeca ondernemers hun terrassen demonstratief openen. Onmiddellijk na het bekend worden van dat voornemen had ik contact met de ondernemers en omdat het demonstratierecht voor mij als een democratisch groot goed geldt, heb ik direct ruimte gegeven. In de vergadering van het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio werd terecht gevraagd één lijn te trekken. Ik had echter al toezeggingen gedaan tot een soort van terughoudende demonstratieve exploitatie van de terrassen en liet weten daarop niet terug te willen komen. Hel en verdoemenis werden mij aangekondigd op weg naar het volgende extra bestuurlijke Corona-overleg van de Veiligheidsregio. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat een enkele collega zich daarop op voorhand verkneukelde. In plaats van commentaar op de Vlaardingse lijn kregen we complimenten, omdat we in de mooie Broekpolder in verband met de recreatieve (Corona-)drukte ruimte hadden gegeven aan een extra koffietentje.

    Ter illustratie hoe in de praktijk ons contact met ondernemers en de politiek verliep. Deze tijdlijn is relevant voor het beoordelen van de dynamiek in de gemeenschap van Vlaardingen en de voortdurende dilemma’s waarbinnen keuzes moeten worden gemaakt. 

    Donderdag 25 februari

    Ø  We hoorden dat het landelijk signaal dat de horeca de terrassen wil openen ook in Vlaardingen navolging krijgt van ondernemers.

    Ø  We hebben de protestactie besproken in het GBT. Hierbij hebben we de volgende lijn gekozen:

    o    We hebben begrip voor het protest.

    o    Het openen van het terras is een overtreding van de Coronamaatregelen. Vanwege het demonstratief karakter zullen we terughoudend optreden wat betreft handhaving. Dit betekent dat de horeca direct een mondelinge waarschuwing krijgt die we de dag erna schriftelijk bevestigen. Hierin maken we duidelijk dat bij een volgende overtreding direct een sluiting volgt.

    o    We treden wel direct handhavend op als het te druk wordt, als de 1,5 meter niet in acht kan worden genomen en als er publiek in de horecazaak is (waarbij wel gebruik mag worden gemaakt van het toilet).

    Ø  Deze lijn is gedeeld met de BOA’s en de politie.

    Vrijdag 26 februari

    Ø  Economische Zaken heeft contact opgenomen met de horeca en het volgende bericht met hen gedeeld:

     

    Beste horecaondernemer,

     Ik heb gehoord dat u komende dinsdag uit protest het terras van uw horecazaak wil openen.

    Hoewel ik begrip heb voor het feit dat u een signaal wilt afgeven aan de rijksoverheid moet ik u erop wijzen dat het openen van uw terras voor publiek een overtreding is van de Coronamaatregelen.

    Vanwege het demonstratief karakter vraag ik de BOA’s om komende dinsdag terughoudend op te treden bij het constateren van een geopend terras en volgt in eerste instantie een waarschuwing. Er wordt wel streng gehandhaafd op de basisregels, waaronder het houden van 1,5 meter afstand. Bij het constateren van een dergelijke overtreding wordt uw horecazaak direct gesloten. Let wel, de terughoudendheid van de BOA’s geldt alleen voor de terrassen en niet voor binnen, en alleen voor a.s. dinsdag.

    Bas Eenhoorn

    Ø  Met hen is afgesproken dat de Coronaregels gehanteerd moeten worden. Dus 1,5 meter afstand, 2 personen per tafel. Het moet een ingetogen actie worden, niet gericht op winst maken, maar op het afgeven van het signaal.

    Zaterdag 27 februari

    Ø  12 horecazaken hebben aangegeven mee te willen doen. 6 horecazaken twijfelde toen nog.

    Dinsdag 2 maart

    Ø  Tussen 10.00 uur en 12.00 uur gingen enkele horecazaken open, in totaal 9. De BOA’s zijn overal langs gegaan om een waarschuwing te geven, waarbij ze hebben gezegd dat hier een schriftelijke waarschuwing op zal volgen. Ze hebben uitgelegd dat ze vanwege het demonstratieve karakter van de opening terughoudend zullen optreden, maar dat de horeca zich wel moet houden aan de basisregels (dus 1,5 meter en geen groepsvorming).

    Ø  De BOA’s hebben samen met de politie en het SUS-team de situatie gemonitord en hierover elk half uur contact gehad.

    Ø  Om 12.15 uur kwam er een melding van de politie dat er overmatig alcohol werd gedronken.

    Ø  Medewerkers van de gemeente zijn toen langs alle horecaondernemers gegaan. Zij constateerden dat er alcohol werd gedronken, maar niet overmatig. Ze hebben alle horecaondernemers verteld dat er geen sterke drank geschonken mocht worden, dat de bediening moest stoppen en dat er geen muziek gedraaid mocht worden. Ook is de afspraak gemaakt dat ze om 18.00 uur de terrassen zouden sluiten. De horecaondernemers volgden deze aanwijzingen direct op.

    Ø  Om 15.45 uur werd het te druk en om 16.00 uur is dan ook besloten om de protestactie te stoppen. De BOA’s zijn overal langs gegaan om dit te melden en dit werd opgevolgd door de horecaondernemers.

     

    Woensdag 3 maart

    Ø  In de maandelijkse verantwoordingsmemo over de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 hebben we hierover het volgende geschreven:

     

    Hoewel we begrip hebben voor het feit dat de horecaondernemers een signaal af willen geven aan de rijksoverheid is het openen van het terras een overtreding van de Coronamaatregelen. Vanwege het demonstratieve karakter van deze actie hebben we de BOA’s gevraagd om terughoudend op te treden bij het constateren van een geopend terras en volgt in eerste instantie een waarschuwing. Er wordt wel streng gehandhaafd op de basisregels, waaronder het houden van 1,5 meter afstand. Bij het constateren van een dergelijke overtreding wordt de horecazaak direct gesloten. We hebben de horecaondernemers duidelijk laten weten dat de terughoudendheid van de BOA’s alleen geldt voor de terrassen en niet voor binnen, en alleen voor dinsdag 2 maart. Uiteindelijk zijn de terrassen rond 16.00 uur gesloten omdat het te druk werd. De horecaondernemers hebben goed meegewerkt aan de gestelde voorwaarden.

     

    Ø  De 9 horecaondernemers die hun terras hadden geopend hebben allen een schriftelijke waarschuwing gehad.

    Nog een laatste, wat grappiger, voorbeeld van lokale afwijkingen, die wat kwaad bloed bij collega’s zette. Er werd door de regering ruimte gegeven bijeenkomsten van bijzondere aard mogelijk te maken bij wijze van uitzondering, in schouwburgen of muziekzalen. Uiteraard kwamen een aantal gebouwen in Rotterdam daarvoor in aanmerking, maar ook de Stadsgehoorzaal in Vlaardingen. Waarom daar wel en niet bij ons, in andere gemeenten in de regio, was uiteraard het geluid aan de andere kant van de grens. We hebben er helaas maar kort profijt van kunnen hebben, want de ziekenhuis- en ic- opnamen stegen weer en touwtjes werden weer aangetrokken.

    En daarmee komen we midden in de grote communicatie-uitdaging: tijdens de hele marathon van de pandemie was er zelden een bestendige lijn. Alleen de basisregels bleven, de rest was veranderlijk en soms even ondoorgrondelijk als het gedrag van een diva.

    (5)  CRISISCOMMUNICATIE

    Crisiscommunicatie is in korte tijd bij crisisbeheersing centraal komen te staan. Vooral voor burgemeesters geldt dat het communiceren over en het duiden van de crisis hun kernactiviteit is tijdens een crisis. Bij een nationale crisis is dat aan de minister-president, vaak terzijde gestaan door één of twee ministers. En dikwijls aangevuld door de centrum-burgemeesters en de voorzitter van het Veiligheidsberaad. Met een beetje pech rolden we van het ene persmoment naar de andere praattafel op de tv, met steeds weer verschillende bestuurders en deskundigen. Er daar komen we meteen al bij één van de grote kwetsbare zaken van de bestrijding van de pandemie. De allerbelangrijkste is uiteraard het vinden van een adequaat vaccin, maar gedurende de hele crisis ging het om gedragsbeïnvloeding. Hoe beteugel je de drang naar vrijheid, hoe overtuig je de mensen in het land van nut en noodzaak van het zich houden aan de afspraken en regels.

    Laat ik eerst nog eens, het kan niet vaak genoeg herhaald worden, op een rij zetten, waar bij crisiscommunicatie altijd aan moet worden gedacht.

    1. Begin altijd met empathie met de slachtoffers van het drama.
    2. Wees vervolgens bij de duiding van wat er speelt helder, en altijd meedogenloos eerlijk. Even goed over wat je wel en over wat je niet weet.
    3. En geef perspectief, wees positief en overtuigend over wat er na de crisis komt.

    Korter kan het niet en al het andere is overtollige bagage. Het is al moeilijk genoeg om met een goede houding, rechtop, authentiek deze drie elementen over het voetlicht te brengen. En met alle positieve bedoelingen……het ging nog wel eens fout. “Dansen met Janssen”, van de minister van Volksgezondheid was net als het mondkapjeslied van de minister van Justitie niet erg dienstig om het gedrag van mensen, de inwoners van Nederland en die van Vlaardingen bijvoorbeeld in de juiste richting te beïnvloeden. Tegelijkertijd is het opvallend hoe keer op keer de beperkingen, die de mensen in mobiliteit en het ontmoeten van elkaar werden opgelegd, goed werden geduid. Niet als een straf, maar als positieve vrijheidsbeknotting, namelijk om “je oma te besmetten” te voorkomen. We deden het, zo klonk het overduidelijk in de persconferenties en de burgemeesters namen dat over, om de pandemie te bestrijden. Die gedragsbeïnvloeding werkte door de bank genomen goed. Dat complot denken nog behoorlijk wat mensen negatief meenam in de weerstand tegen de maatregelen past in de tijdgeest.

    Drie leerpunten zijn op zijn minst op te pakken uit de manier, waarop de crisiscommunicatie is vorm gegeven. Allereerst al die “talking heads”, al die verschillende woordvoerders, bestuurders en deskundigen/virologen. Bij eerdere crisissituaties heb ik erop gewezen, dat het voor de mensen in het land of in de stad verwarrend is verschillende hoofden op het tv-scherm te zien. Een boodschap verliest snel aan duidelijkheid als meerdere verantwoordelijken hun verhaal houden. De evaluatie indertijd van het crisismanagement bij de grote brand op Moerdijk was daar duidelijk in: meerdere burgemeesters c.q. voorzitters van Veiligheidsregio’s kwamen aan het woord en daarmee ontstond onduidelijkheid over de gevaarzetting. Datzelfde deed zich voor in de verdeling van het woordvoeren over de Corona-crisismaatregelen. Wat nog werd versterkt, omdat de boodschap niet één op één dezelfde en van dezelfde toon was en dat zorgde voortdurend voor onduidelijkheid.

    De tweede handicap vloeide voort uit de -waarschijnlijk onvermijdelijke – democratische verdeling van verantwoordelijkheden. Een Tweede Kamer, die ten volle op het polarisatie-orgel speelt in vaak onheuse bewoordingen, om zich van de controlerende taak te kwijten. Het leek meer te gaan om politiek gewin, dan om het debat met als doel (eventueel door aanpassingen van de maatregelen) politiek draagvlak te realiseren. Profileren leek voorop te staan. Geen wonder dat die wijze van debatteren de nodige gedragsveranderingen ondermijnde. Dat valt dan – hoe fout ook – in alle opzichten te begrijpen. De verschillende burgemeesters, die hun nuancerende opmerkingen over de gekozen richting vaak niet achterwege konden laten, hebben ook niet bijgedragen aan de eenduidige boodschap. Ook ikzelf kon het niet laten: in het navolgende interview was ik nogal duidelijk over het systeem van testen voor toegang:

    Burgemeester Eenhoorn fel naar minister na fraudeurs bij het uitgaan en noemt testen voor toegang ‘waardeloos systeem’

     8 juli 2021  Redactie

    Burgemeester Bas Eenhoorn is zeer kritisch op het kabinet als het gaat om de versoepelingen en de ruimte die mensen krijgen bij het uitgaan. Over het testen voor toegang-systeem is Eenhoorn duidelijk: “Het is een systeem wat niet waterdicht is. Het systeem is gewoon waardeloos.”

    Eenhoorn haalt fel uit en vindt het niet terecht dat burgemeesters op de vingers worden getikt wat betreft de handhaving. “De minister zegt: burgemeesters, ik verwacht dat u optreedt als testen voor toegang niet goed door de ondernemer wordt gecontroleerd. Ik heb daar grote twijfels bij. Ik heb überhaupt erg veel twijfels over de manier waarop we testen voor toegang hebben ingevoerd en hoe we heel snel deze ruimte hebben gegeven.”

    Met het systeem krijgen Nederlanders die al twee keer gevaccineerd zijn óf een negatieve test hebben met een QR-code een toegangsbewijs voor een evenement of uitgaanslocatie waar geen anderhalve meter gehouden hoeft te worden. Om binnen te komen bleek afgelopen weekend op grote schaal gefraudeerd te worden met het doorgeven van QR-codes en het omzeilen van het checkmoment.

    “Ik voel er heel weinig voor om te gaan controleren op een niet-waterdicht systeem. Wat er nu gebeurt, had je aan zien komen. Het is heel jammer, maar het een typisch bureau-bedacht geval uit Den Haag en daar moeten ze heel snel mee ophouden”, aldus Eenhoorn.

    De burgemeester van Vlaardingen vindt de druk die het kabinet op burgemeesters uitoefent niet terecht. “Ik ben niet van plan om die controle over te gaan nemen. De minister zit achter onze broek als burgemeesters. Ik zou liever willen dat de minister z’n energie in iets anders stak.”

    Eenhoorn: “Wie gaat al die handhavers daar neerzetten? Hoeveel politiemensen en BOA’s heb je nodig om te voorkomen dat het misgaat? We hebben niet voldoende toezichthouders. En alle goedwillende ondernemers zijn de klos. En dat is heel erg jammer.”

    Burgemeester Eenhoorn fel naar minister na fraudeurs bij het uitgaan en noemt testen voor toegang ‘waardeloos systeem’ – Omroep Vlaardingen

    Boek crisismanagement foto 3 pag 9
    Bas Eenhoorn was regelmatig te gast bij televisieprogramma’s om over de Corona-crisis te praten

    Maar daarvan kon nog worden gezegd…..nee, laat ik het niet vergoelijken. Ook een burgemeester kan soms beter z’n mond houden, al heeft ie het grootste gelijk.

    Een derde leerpunt is hoe om te gaan met zaken, waarvan we, de beslissers/bestuurders niet (goed) weten hoe het zit. Veel zaken in de pandemie waren onbekend, ongekend en niet uitgekristalliseerd. Ik citeer Robbert Coops, communicatie-expert, in een essay op Platform O: “Werken mondkapjes nou wel of niet? En zo ja, welke en onder welke omstandigheden? Is handhaven van de 1,5 meter in de openbare (buiten)ruimte van belang om de verspreiding van het virus tegen te houden of is het een schijnbeweging? Komt er dit jaar een getest vaccin op de markt en is dat voor iedereen beschikbaar of niet? Is er voldoende testgelegenheid of ontbreekt het daar (nog) aan? Allemaal vragen en onduidelijkheden die – onverstandig genoeg – in communicatief opzicht zoveel mogelijk worden verbloemd. Er mag kennelijk geen twijfel bestaan aan de onderbouwing van beleid en bestuur, aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming, aan de mate van overleg enzovoort. Er mag niet getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van de overheid en aan die van de partners die in de eerste of de tweede lijn verantwoordelijk zijn. Bewindslieden moeten beschermd worden en uit de wind worden gehouden. Er mag niet getornd worden aan het beeld van de krachtdadige overheid die er alles aan doet om deze crisis tot een goed eind te brengen.” Het lijkt erop, dat hier door Coops, en velen denken er zo over, een aanval wordt ingezet op het Haagse reputatiemanagement. En eerlijk is eerlijk: daar zou het helemaal niet om moeten gaan. Ministers uit de wind houden is het laatste waar we ons op zouden moeten richten. De geloofwaardigheid van de bestuurders hangt daar niet van af. En fouten maken mag. Die hoeven niet te worden verdoezeld. De effectiviteit van zijn/haar boodschap wordt bepaald door de drie hierboven aangegeven communicatiewetten: empathie eerst, vervolgens een eerlijke duiding van de crisis en de maatregelen en tot slot een positief zicht op de toekomst.

    En dat de hele duur van de pandemie vol te houden is inderdaad geen sinecure. Wat deed dat trouwens met de verantwoordelijke bestuurders en ambtelijke ondersteuners?

    (6)  ROUTINE EN DRAAGVLAK

    “Zo langzamerhand voelen onze vergaderingen als een routine, die consequent beginnen met een medisch bulletin en daarna wisselen we nog wat nieuwswaardige feiten uit”, verzuchtte aldus op een gegeven moment één van de leden van het GBT. Terugkijkend ligt dat toch wat ingewikkelder. Bijna iedere keer was er wel weer iets te bespreken, juist omdat de crisis steeds meer een maatschappelijke, een samenlevingscrisis werd in plaats van een gezondheidscrisis. Per mail, telefoon en via raadsleden werd ik voortdurend benaderd door belangengroepen, en bestookt met meningen over hoe het ging. Uitzonderingen op de regels werden gevraagd, vragen over wat wel en niet zou kunnen, opvattingen over de wijze van handhaven, dat ging maar door. En ook steeds beslissingen, die ik (en ik denk de meeste burgemeesters) na overleg en overeenstemming binnen het GBT had te nemen. Over af te sluiten gebieden, waar de verwachting was dat te veel mensen er bij elkaar zouden komen. Een speelplaats, een hangplek, dat ging nog wel, maar een recreatiegebied als de Broekpolder, waar men eindelijk een frisse neus kon halen, dat lag wat moeilijker. Regelmatig was daar dus een massale toeloop, waardoor tijdig maatregelen (parkeerwachten, handhavers, hekken) nodig waren. Het afsluiten van het prachtige gebied hadden we als een ‘no go’ bedacht.  Als er in verband met de noodverordening een besluit aan de voorzitter van de Veiligheidsregio moest worden voorgelegd, omdat hij bevoegd was, dan lag de feitelijke afweging bij de burgemeester. In de regio Rotterdam/Rijnmond werd die afweging altijd door de voorzitter gerespecteerd.

    Toch kwam het vaak voor dat tot in de extra AB-vergaderingen dit soort zaken aan de orde werden gesteld. Tot ergernis van anderen ging het dan bijvoorbeeld over uitzonderingen voor kerk- en moskee-bezoek, voor uitzonderingen voor en op campings en vakantieparken, voor uitzondering van de regels voor zwemlessen. Maar ook zaken, die voor ons allemaal speelden: zoals de aanpak van de verkiezingen; wat doen we nu veel locaties voor stembureaus afvallen en we juist fijnmazigheid om drukte te vermijden zouden wensen.

    Elke week (in Rotterdam/Rijnmond) kwamen alle burgemeesters, de directeur Veiligheidsregio, de directeur Publieke Gezondheidszorg, de hoofdofficier van Justitie, de leiding van de politie-eenheid en de coördinerend gemeentesecretaris bijeen, meestal digitaal. Een groot deel van die bijeenkomsten werd gewijd aan het medisch beeld. Immers alles wat we deden werd gedicteerd door het aantal ziekhuis- en ic-opnames.

    Ik heb niet de indruk dat enige crisisoefening voor een pandemie had voorzien, dat het zo zou lopen. Wat viel ervan te zeggen? In tijden van verscherping van maatregelen en dan weer van versoepeling hadden we in de gemeenten volop contact over het nemen van eigen verantwoordelijkheid van ondernemers in supermarkten, en in de horeca. De keuzes, die moesten worden gemaakt, waar wel en niet te handhaven, gaven altijd aanleiding voor commentaar. Zo is het nu eenmaal. Maar binnen het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio heeft zich zelden over dit soort zaken gedoe voorgedaan. Bij gewelddadige “demonstraties”, de avondklok-rellen, bij uit de hand gelopen protesten tegen het vuurwerk-verbod en het verbod op oudjaarsvuren in een aantal gemeenten bijvoorbeeld stonden we naast elkaar.

    Eén keer ging het fout in en met de goede verhoudingen. Zonder in details te treden: er ontstond in het AB een fikse discussie over de nieuwe Tijdelijke wet maatregelen Covid-19. Deze zou als opvolger van de Grip 4 situatie en de daarbij bijzondere bevoegdheden van de voorzitter van de Veiligheidsregio per 1 december 2020 worden ingevoerd. In het Veiligheidsberaad werd gepleit voor een voortzetting van die bevoegdheden van de voorzitters, immers de coördinatie was nagenoeg overal voortreffelijk verlopen, mede dankzij de inzet van die voorzitters. De VNG, en genootschap van burgemeesters dachten daar anders over. En in die lijn werd gepleit door een enkele burgemeester. Dat was uiteraard tegen het zere been van de voorzitters, waarvan enkelen het zowaar als een soort motie van afkeuring zagen. Met verbazing en gêne hoorde ik deze discussie over macht van de collega’s aan. Maar zoals burgemeesters zijn: niemand wil het uiteindelijk op de spits drijven. Uiteindelijk is de burgemeester weer in zijn bevoegdheden geplaatst met de nieuwe tijdelijke wet, al merkte hij/zij daar in de praktijk niet veel van. Immers we gingen van noodverordeningen naar een stelsel van handhavingskaders, waar de burgemeester pro forma zijn handtekening onder zette. Terecht werd de Veiligheidsregio als coördinatieplatform gehandhaafd.

    Zoals eerder gesignaleerd was de waardering van alle betrokken bestuurders voor elkaar, buiten eigen grenzen en buiten je eigen bestuurslaag niet erg groot. Het gebrek aan inzicht van de Haagse ambtenaren en politici in en het begrip voor het lokaal bestuur, waar voor de goede luisteraar dedain in doorklonk, kon op voortdurend commentaar rekenen van burgemeesters. De wijze, waarop de wet Quarantaineplicht moest worden nageleefd bijvoorbeeld, was een puzzel, maar de visie daarop vanuit Den Haag deed de wenkbrauwen fronsen. Maar ook collega’s in andere gebieden, bijvoorbeeld bij Oud en Nieuw konden het – in de ogen van de Rotterdam/Rijnmond burgemeesters bont maken. In het bestuur van de Veiligheidsregio bracht ik dat als volgt in: “Er is in Vlaardingen zeer intensief samengewerkt met de politie en het Openbaar Ministerie om te voorkomen dat er excessen zouden ontstaan tijdens Oud en Nieuw. Er zijn grenzen gesteld en er is ‘zero tolerance’ toegepast. Dat heeft zijn effect gehad. De frustratie is buitengewoon groot als in exact dezelfde situatie in Duindorp een bijeenkomst wordt toegestaan. Hij (bedoelt wordt de spreker) zou het graag bespreekbaar maken (in het Veiligheidsberaad wordt bedoeld) dat de mensen hier het niet begrijpen dat 25 kilometer verderop het één en ander wél wordt geaccordeerd. Het is zeer frustrerend en ondermijnend voor de enorme inzet die in Vlaardingen is gepleegd.” De voorzitter van de vergadering is tevreden dat, nu de burgemeesters met de nieuwe Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 in charge zijn, binnen onze regio de afstemming goed is verlopen., en dat de 15 burgemeesters op één lijn zitten. Dat we gevolgen kunnen ondervinden van een andere beleidslijn in een andere regio zal in het Veiligheidsberaad aan de orde worden gesteld.

    Zo hebben we keer op keer geprobeerd invloed uit te oefenen op de beslissingen in Den Haag. Bijvoorbeeld door veel meer en intensief de nadruk te leggen op vaccineren, vaccineren en vaccineren. Waarom het toelaten tot een evenement, een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld, met een verplicht vaccinatiebewijs meer discriminerend zou zijn dan een verplichte negatieve testuitslag. Dit is echt een interessante en relevante discussie. Zeker ook met het oog hoe daar in het buitenland mee wordt om gegaan. Een ander punt: waarom beginnen we niet eerder met het fijnmazig opzetten van (mobiele) vaccinatielocaties? Ja, we konden in het bestuur van de Veiligheidsregio regelmatig reuze apodictisch zijn. En eensgezind tegenover het Haagse. Hoewel we toch bij gelegenheid van Koningsdag en 4- en 5 mei liever binnen regels onze eigen gemeentelijke invulling volgden.

    (7)  TOT SLOT

    En dan is het 7 juni 2021, de eerste dag in Vlaardingen zonder besmettingen. En de meesten van ons zijn positief optimistisch: “We gaan een puike zomer tegemoet!”. We begrijpen dat we nog niet van het virus af zijn, maar we gunnen onszelf wat meer ruimte. De geweldige stilte in de lucht wordt weer doorbroken door vliegtuiggeluid: op weg naar Ibiza, Catania of Antalya. We hangen weer over elkaar heen bij de supermarkt, we staan weer in de file en het wordt weer druk op de terrassen. Mensen gaan weer naar het kantoor, de economie trekt aan en de werkloosheid is weer op het oude lage niveau. Maatregelen worden versoepeld. “We” krijgen weer de ‘vrijheid’ om te feesten, met lichte voorwaarden. Tja, en dan lopen de besmettingen weer op, kleurt Nederland opeens roder dan welk land dan ook. Vrijheid is een moeilijk begrip. Vrijheid is ook samen beperkingen accepteren om een doel te bereiken, zoals professor Annelien Dijn dat omschrijft als positieve vrijheid. We zaten kennelijk te veel in de negatieve vrijheidsmodus, dat we zo snel mogelijk van beperkende maatregelen af wilden. Ook bestuurders, zij, die verantwoordelijk zijn voor de crisisbeheersing.

    Een marathon uitlopen vraagt uithoudingsvermogen en een pandemie vraagt wijsheid, een bestendige lijn vasthouden en geduld. Allemaal lastig in de wereld van meningen, die polarisatie bevestigen en de druk op crisismanagers hoog houden.

    Zijn we al toe aan de nazorg? Dat is vaak het meest ingewikkelde deel van een kortstondige crisis. Waar we ons zo makkelijk op verkijken. Want ook in die fase geraken we na elke crisis en dan willen we er snel vanaf om het vertrouwde ritme weer op te pakken. Maar bij een pandemie is het de vraag wanneer het feitelijk zo ver is? Begint de nazorg, terwijl het virus nog niet is vernietigd? Als dat al zou kunnen gebeuren….

    Uiteraard is er al nagedacht, zijn er scenario’s gemaakt, hulpprogramma’s opgetuigd. Financiële steun is er voor het onderwijs, de cultuursector en gemeenten geven ruimte bijvoorbeeld voor een ruimere exploitatie van terrassen. Maar het lijkt erop dat ondernemend Nederland een enorme spankracht heeft en verdergaande steunprogramma’s als gevolg van de pandemie niet erg nodig zijn. Of het zou aandacht moeten zijn voor de psyche van veel mensen; psychologisch lijkt er wat aan de hand te zijn. De komende tijd zal het leren. Wat hebben bestuurders en crisismanagers ondertussen geleerd van de pandemie? En niet zomaar een pandemie, maar een langdurige crisis in een maatschappij gekenmerkt door polarisatie. Een samenleving, waar iedereen over alles per direct een mening heeft. Deze opvattingen, dwars of niet, fake of echt, nep of feitelijk, hebben in onze digitale wereld een bereik en impact dat veelvuldig en onbeperkt is. En vaak zijn het meningen, die gebaseerd zijn op samenzweringstheorieën. Deze complotten zijn niet makkelijk met de gewone crisiscommunicatie te bestrijden. Zij tasten de geloofwaardigheid van bestuurders aan en daarmee het draagvlak van maatregelen. Het is een ingewikkeld vraagstuk om aan de goede digitale touwtjes te trekken om die ondermijnende nepinformatie aan te pakken. Altijd is en blijft een absolute voorwaarde dat de communicatie vanuit de overheid honderd procent transparant is. Ook als er fouten zijn gemaakt.

    Wat nemen we tot nu toe als leerpunten mee? Hoewel we opnieuw moeten vaststellen dat het moeilijk voorbereiden is op een langdurige crisis, die nog ongekend is, kunnen we een aantal zaken in positieve zin noteren. Soms is dat een notitie in de zin, dat we weten hoe het niet moet.

    1. We missen een eenduidige nationale crisisorganisatie, onder de verantwoordelijkheid van de minister-president. Te veel departementen hebben zeggenschap: Justitie en Veiligheid, Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken.
    2. Bevolkingszorg heeft terecht, zowel ambtelijk als bestuurlijk, een stevige plek verworven tijdens de pandemie in de Veiligheidsregio’s. Dit zou in rustiger tijden moeten worden voortgezet.
    3. Durf meer over te laten aan het lokaal bestuurlijk niveau, bijvoorbeeld als het gaat om handhaving van de gedragsregels. Rechtstreekse verantwoording over deze en andere zaken aan de gemeenteraden nog beter structureren.
    4. Bij het oefenen van elke crisis, en ook ter voorbereiding van het bestrijden van de pandemie moet rekening worden gehouden met het ongekende van iedere nieuwe crisis. Denk nooit dat je het wel weet.
    5. Vind een oplossing voor de blokkade vanuit de privacy wetgeving om gegevens van hen die zijn overleden aan Covid-19 aan burgemeesters ter beschikking te stellen. De empathie in de communicatie was nu noodgedwongen zeer algemeen.
    6. De tijdgeest bepaalt in belangrijke mate in hoeverre de mensen bereid zijn maatregelen op te vatten als positieve vrijheid om samen uit de misère te komen. Pogingen om dat te bewerkstelligen zijn voortdurend gedaan, maar kennelijk weten we nog te weinig over het beïnvloeden van het gedrag van mensen.
    7. De noodzakelijke nazorg voor alle sectoren zou vanuit de crisisorganisatie moeten worden gecoördineerd, en niet te snel over de verschillende ambtelijk en bestuurlijk verantwoordelijken worden verdeeld.

    De pandemie is per definitie een langdurige crisis, die veel uithoudingsvermogen van iedereen vraagt. Je kunt met veel overtuigingskracht zeggen dat heel veel heel goed is gegaan. Het vinden van een vaccin, dat voorlopig een afdoende verdediging tegen het virus lijkt te zijn is niet minder dan een (technologisch) wonder. Bij alle tegenvallers bleek het grootste deel van de bevolking positief te reageren. Balorig en soms overlast gevend gedrag, vaak van zich vervelende jongelui, was niet acceptabel. Zeer terecht, dat we daartegen op zijn getreden, maar zulk gedrag was niet onverwacht. Huisfeesten tegen alle Coronaregels in, en waartegen door de buurt werd geprotesteerd, konden we ook niet accepteren. Maar door de bank genomen waren dat wel de excessen, waar we mee te maken hadden. De avondklokrellen waren van een onaanvaardbare buitencategorie. Dat zo zijnde ben ik geneigd een positieve balans op te maken tot waar we nu zijn. Hoe langer het duurt hoe moeilijker het wordt, dat is zeker. Dus het blijft zaak voortdurend positief en stevig, en meedogenloos eerlijk te communiceren. Bij elke crisis zal die boodschap centraal moeten staan!

    Eind juli 2021

    Met heel veel dank aan Monique Leeflang, die mijn konterfeitsel geschikt maakte voor publicatie, aan Mascha Nuijten en Anneke van de Ven, beiden de ruggengraat van de Vlaardingse crisisorganisatie, en mij hielpen wat lijn in het verhaal aan te brengen. Aan Bart Bikkers, de onmisbare locoburgemeester en tot slot aan Anke Eenhoorn, zonder wiens positieve en houtsnijdende kritiek deze bijdrage aan het boek er nooit zou zijn geweest.
     

  • "Het Waddengebied bij nader inzien" (december 2019). Bas Eenhoorn voerde de redactie en schreef met 6 mede-auteurs een indringend boek over de niet altijd vrolijk stemmende ontwikkelingen in dit unieke en kwestbare deel van Nederland. Het boek is een uitgave van de Wadden-academie. 

  • Publicatie 'Als een vis in het water' : https://www.amstelveen.nl/data/publicatie-website/als-een-vis-in-het-water-bas-eenhoorn/Als%20een%20vis%20in%20het%20water%20-%20Bas%20Eenhoorn.pdf

  • Ambtsbericht over de bestuurscultuur in Amstelveen: https://www.amstelveen.nl/data/publicatie-website/ambtsbericht-bas-eenhoorn-inzake-bestuurscultuur/Ambtsbericht%20Bas%20Eenhoorn%20inzake%20bestuurscultuur.pdf

  • In dit nieuwste en laatste e-magazine staat het afscheidswoord van Bas Eenhoorn als Digicommissaris, zijn verschillende GDI-gebruikers aan het woord en is er een terugblik op drie jaar Digicommissaris.

    U vindt het e-magazine hier: https://nbdigitaleoverheid.nl/magazine/editie-06/cover/

  • Boek "Drie minuten..." U vindt de bladermodule hier: http://www.vrhl-websites.com/2018/bladermodules/adfogroep/3minuten/#page=1



  • Interview met Cisca Dresselhuys voor het magazine "ZIN", augustus 2013
  • Concerto in Memoriam (download PDF)
  • Op 13 februari 2012 mocht ik de planologielezing verzorgen bij de Rijksuniversiteit Groningen.
    De tekst van deze lezing is ook als E-book beschikbaar. (download PDF)

  • Het Goede Leven van Bas Eenhoorn, uit het Friesch Dagblad, 13 december 2014

    DDGG 13-12