Mijn lievelingsboek
De mens is de mens een wolf. Gevleugelde woorden van Thomas Hobbes. Hij schreef meer dan 350 jaar geleden “Leviathan”, een meesterwerk over onder andere de verhouding tussen de staat en de burger. Vandaag de dag voor mij (en heel velen) een boek om zo nu en dan er weer bij te pakken. Om de geest weer eens op te frissen. Dat geldt ook voor “Over de democratie van Amerika”, dat de Tocqueville schreef over de nieuwe maatschappij in Amerika. Waar de oude Europeanen versteld stonden van de gelijkheid voor en van iedereen, gelijke kansen, waar we in het oude Europa, ook na de Franse revolutie nog niet aan toe waren. Tot nu las ik samenvattingen, maar het complete werk ligt nog te wachten op een verloren leesmoment.
Mij is gevraagd wat mijn lievelingsboek is. Met het oog op de komende aandacht voor de bibliotheken. En zo’n vraag is niet zo makkelijk te beantwoorden als je van lezen houdt. Er is zoveel moois, en in mijn vakgebied zoveel om elke dag weer inspiratie op te doen, zoals bij Hobbes en de Tocqueville. Maar goed als het over literatuur gaat dan wil ik best een keus maken: W.F Hermans staat voorop. Ik ben erg benieuwd naar de nieuwe uitgave van “De donkere kamer van Damokles”. En omdat ik ooit tentamen deed bij Hermans blijft die band. Maar eerlijk is eerlijk: van J.J.Voskuil las ik ook alles. En alle boeken van Hans Keilson zijn juweeltjes. De opmaat tot de tweede wereldoorlog en de vreselijke keuzes, waarvoor mensen gesteld worden weet hij als geen ander huiveringwekkend dicht op je huid te schrijven. Niemand kan er trouwens onderuit om over die verschrikkelijke oorlog en de moord op miljoenen joodse mensen te lezen. “De lach en de dood” van Pieter Weberling raad ik ieder aan. Daarna vergeet je nooit meer hoe erg het is wat mensen elkaar aan doen (denk nog even aan Hobbes).
Biografieën en reisverhalen zijn eigenlijk mijn lievelingsboeken. “De reis” van Ibn Battuta is een klassieker uit mijn studietijd, maar ook de prachtige verhalen van Paul Theroux, en reisavonturen van Carolijn Visser en Lieve Joris bijvoorbeeld zijn boeiend. Of hoe het vroeger ging, zoals de hoogleraar Auke van der Woud beschrijft over het Nederland van de 19e eeuw In “Het lege land”, is fascinerend. Ik las zoveel biografieën, dat ik daar maar geen keus uit maak. Eén uitzondering: “Eastern Approaches” van Sir Fitzroy McLean, een Engelse oorlogsheld, die achter de linies gedropt werd om Tito in zijn partizanenstrijd tegen de nazi’s terzijde te staan. Ik had de eer om een poos met hem te mogen “samenwerken”: hij was van een zeldzaam kaliber, een mens die je misschien maar eens in je leven ontmoet. Wat altijd boeit, en zeker als het dan ook nog eens bijzonder is opgeschreven, is een beschrijving van hoogtepunten uit geschiedenis, waar bijzondere mensen de wereld veranderden. “One Christmas in Washington” beschrijft de ontmoeting van Roosevelt en Churchill in december 1941. Zij besloten toen tot de grote alliantie, die bepalend is geweest voor de afloop van de tweede wereldoorlog. Twee mastodonten met hun zwakheden, die het -toch- eens werden.
Zo kan ik nog even door gaan. Eénkennig ben ik niet . De keus voor mijn lievelingsboek moet uiteindelijk gaan tussen “Lijmen” en “het Been “ van Elsschot en “Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan” van Couperus. Verrassend, hè, na wat ik eerder verwoordde. Het zijn beide zo mooie boeken, zo prachtig geschreven. Boeken, die ik kan navertellen en met plezier herlees en beluister. Henk van Ulsen las Couperus’ werk en Job Cohen dat van Elsschot. Dat geeft nog een extra dimensie aan deze prachtige literatuur. Ik kies voor Couperus, maar wil alle andere boeken, die mijn leven rijker hebben gemaakt daarmee niet tekort doen. Dat wilt U wel van me aannemen! Vooral Hobbes houd ik bij de hand. Voor mijn werk is het nog elke dag actueel: “de mens is de mens een wolf”.