Wat we zeker weten over de wadden
Sinds jaar en dag wil de mens de natuur de baas zijn. Stap voor stap wordt ongerepte natuur vervangen door iets waar de mens de hand in heeft. Deze drang wordt ingeperkt als er tegenkrachten worden georganiseerd. De strijd om de ruimte krijgt een soms religieus karakter. Toen ik rondom 1980 op Schiermonnikoog woonde, speelde het inperken van economisch handelen tegenover de kwetsbare, niet weerbare natuur.
Vandaag de dag hebben we een balans gevonden en zijn natuurbeschermers en bedrijfsleven in een goed gesprek. De uitkomst van dat gesprek is uiteraard politiek bepaald. Maar het zoeken naar een gemeenschappelijk belang heeft voorrang. De moeilijkheid is dat het zo ingewikkeld is om stevige criteria vast te leggen. Wanneer kan iets wel wanneer niet? Als het om het bestemmen, het gebruiken en het beheer gaat speelt dat steeds weer op. Over het beheer is vanuit het Regiecollege Waddengebied overeenstemming om gezamenlijk op weg te gaan naar (virtueel) één beheerder. Over de wijze van beheer zijn we het redelijk eens. Ingrijpen in het natuurlijk evenwicht zou ik daarbij afraden. Als een soort in flora of fauna drastisch krimpt of qua omvang explodeert is menselijke ingrijpen acceptabel als we daarvan de effecten kennen. Zeehondjes meenemen naar de creche en ze in obese staat terugbrengen naar het wad zie ik als een onnodige uitwas.
Over het gebruik verkeren we nog steeds, zij het nu in een ordelijk debat, in een wereld van tegenstellingen. Soms kennen we de effecten of kunnen die redelijk voorspellen. Het plaatsen van windmolens kent in zijn effecten niet veel onzekerheden. Je kunt helder zijn in de keus: ze horen er niet en de discussie erover was overbodig. Hadden we de grenzen van het Nederlandse deel van het werelderfgoed zo ruim gelegd als in Duitsland dan was dat direct duidelijk geworden. Maar dat is niet met alle gebruik zo. Wat te zeggen van zoutwinning in de Wadden? Kennen we de effecten. Het antwoord is: we veronderstellen een zekere bodemdaling en een zekere extra suppletie van sediment. We zijn onzeker en dan moet je in de Wadden zeer terughoudend zijn met menselijk ingrijpen. De mate van zekerheid over effecten van menselijk handelen zou bepalend moeten zijn voor de ruimte, die kan worden geboden. Bij de garnalenvisserij bijvoorbeeld zien we verstoring van de zeebodem, maar onduidelijk is waar de grens van het natuurlijk evenwicht is. Dan is er maar één opstelling aanvaardbaar: kies de veilige kant. Op onzekerheden mag geen beleid worden gemaakt.
Ja beleid dus: in de trits bestemming, gebruik en beheer is het beleid een moeilijk stuurbaar geheel. Veel lippendiensten mooi geformuleerd op glanzend papier. De goede wil is er, maar uitzonderingen en uitvluchten te over. Toegegeven, het is ook niet eenvoudig om een balans van de waarden van de natuur en het economisch perspectief steeds goed te verbinden. Dat vraagt om dóórdenken, maar zoals eerder gememoreerd wordt er behoorlijk gediscussieerd en worden belangen helder gemaakt. Maar ieder, die zorg heeft voor het waddengebied moet investeren in de wirwar de bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Want het openen van een bestuurlijke structuurdiscussie brengt ons nu op achterstand. Het is beter organisch te werk te gaan in het bestuurlijke bouwwerk, zoals de beheerders van het wad dat nu doen. Al werkende weg komen tot duidelijk leiderschap, goed democratisch ingebed. Leiderschap dat geen ingrijpen tolereert, die de mens dominant, de baas, maakt over de wadden. Menselijk ingrijpen is alleen mogelijk als de effecten van dat ingrijpen bekend zijn en passen in het behoud en de versterking van de waarden van het waddengebied.
Bas Eenhoorn, naast Digicommissaris ook voorzitter van het Regiecollege Waddengebied.
Blog 121114