Kennis van het Waddengebied

Friesch Dagblad column 23 november 2018:

De natuurlijke waarden van het Waddengebied behouden en versterken, met ruimte voor duurzaam medegebruik door de mens. Dat klinkt mooi als een ferm uitgangspunt. Het bepaalt de manier, waarop we met ons magnifieke Werelderfgoed en de eilanden en de kust er omheen willen omgaan. Je zou zeggen:  dat is dan klaar en daar gaan we. Het beleid op elkaar afstemmen – ik heb dat de afgelopen zes jaar mogen doen als voorzitter van het Regiecollege Waddengebied - en vervolgens afspraken maken over het beheer. Maar zo makkelijk gaat het in de praktijk niet. Want vaak tellen ineens allerlei belangen heel zwaar. En hoe weeg je deze belangen ten opzichte van het belang van de natuur? Bijvoorbeeld die van gas- of zoutwinning, of behoud van werkgelegenheid in een sector, waarvan we weten dat er tot nu toe schade aan de natuur wordt gedaan? Het papier is geduldig, en alles staat fraai beschreven in de structuurvisie Waddengebied, die meer dan tien jaar geleden is vastgesteld. Maar we moeten beter inzicht hebben in de gevolgen van het menselijk handelen. En we moeten weten wat de gevolgen zijn van veranderingen in de natuur: de stijging van de zeespiegel, de daling van de wadbodem en de sedimentatie, de afzetting van zand in de Wadden dus.

We hebben afgesproken dat er een nieuwe afspraak over het beleid voor het Waddengebied komt. Dat gaat omgevingsvisie heten, en daarvoor maken we eerst een gebiedsagenda. Allemaal "shop-talk" voor de insiders natuurlijk, maar het komt er op neer dat we opnieuw willen afwegen wat we wel en niet willen in het Waddengebied en hoe we vervolgens het beheer gaan regelen. Daarvoor moet je wel weten wat het gevolg is van wat de mensen doen in de Wadden. Maar daarvoor ligt nog een andere vraag, namelijk hoe zit de natuur in elkaar. Wat weten we van de vissen, wat weten we van de wad- en trekvogels, wat weten we van de dieren in de bodem, kortom hebben we voldoende kennis van zaken? En hoe ontwikkel je een duurzame economie, zodat er werk voor de mensen in het gebied blijft. Onder leiding van professor Jouke van Dijk is de Waddenacademie een centrum voor wetenschappelijk onderzoek, en ze doen hun werk goed. Dat is onlangs geoordeeld onder leiding van een commissie met oud minister Sybilla Dekker als voorzitter. En wat heel goed is, dat er verbanden worden gelegd met veel onderzoeksinstellingen, zodat kennis niet verloren raakt. En toch het kan nog beter. Want beter beleid voor de toekomst van de Wadden vraagt om meer kennis.

Professor Theunis Piersma doet op wereldniveau onderzoek naar het gedrag van vogels, waarvoor het Waddengebied onmisbaar is voor het overleven van die vogels. De kanoet, de rosse grutto zijn prachtige voorbeelden daarvan. Dat onderzoek vraagt heel veel tijd, uithoudingsvermogen en geld. De beide Friese hoogleraren zouden hun denkkracht nog meer bij elkaar kunnen leggen en daarmee de politici, die het beleid voor het Waddengebied opnieuw vaststellen, steviger vastpinnen op wat goed is voor het Werelderfgoed. En dus wat goed is voor de mensen, die er werken en zich ontspannen en er willen genieten van al het moois dat er is. De film "Wad" heeft ons allemaal weer doodrongen van de noodzaak dat te doen. Het Waddengebied is soms onvoorspelbaar door de grote verscheidenheid van de beweging (dynamiek) in de tijd en de ruimte. De waan van de dag, soms gevoed door politieke beginselloos handelen, kan veel kapot maken. Hoe beter onze kennis, hoe steviger we dat vertalen in lijnen van beleid, met lef en leiderschap uitgevoerd, des te meer we trots kunnen zijn op wat we voor onze (klein)- kinderen achterlaten: een onvervangbaar natuurgebied, waar wij, verantwoordelijke mensen, met de grootste zorg mee omgaan.