Randen
In een gesprek met de Commissaris van de Koning onlangs haalde hij het bijbelse verhaal van Ruth aan. Kort gezegd: als de boer oogst laat hij de randen van het veld staan. Daardoor blijft erover voor Ruth, die te weinig voedsel heeft voor haar en haar familie. Zij profiteert van de randen van de oogst, van de randen van het ruime veld. Hebben wij vandaag de dag nog randen van onze tijd, van onze ruimte, van ons beleid, van onze financiën om iets mee te doen? Of is alles op, is alles vol- en vast-geregeld, is er geen tijd voor de ander, heeft de gemeente geen geld meer voor extra’s? Oogsten we zoveel, dat ook de randen van het veld leeg zijn? Met andere woorden: gunnen wij onszelf en anderen ruimte om iets anders te doen dan het beleid en de begroting ons voorschrijft? Zijn we nog wel flexibel in deze tijd? Zijn we in staat ons beleid en de uitvoering ervan ter discussie te stellen?
Het zijn allemaal vragen, die -zo lijkt het- negatief moeten worden beantwoord. Het (politieke) bestuur, de bureaucratie, ons wettelijke stelsel, ons systeem is meedogenloos onwrikbaar geworden. Uitzonderingen op de regel leiden tot precedentvorming; één keer gedaan voor de één geldt dus altijd voor iedereen, zo is het motto. En ja, dat is, vind ik, een gevaarlijke gedachte; dan werken we dus met de grote gelijkmaker. Marten Toonder schreef er een mooi beeldverhaal over met heer Bommel en Tom Poes. Dat verhaal, ‘het platmaken’ schakelt iedereen gelijk en is zo actueel. Kijk naar de uitvoering van veel regelgeving, waar -zoals dat heet tegenwoordig- de menselijke maat is verdwenen. Het zou toch mogelijk moeten zijn om regelgeving en systemen niet tot in het absurde en onwenselijke door te voeren. Afspraak is afspraak, maar een beetje inspelen op de menselijke natuur en het individuele geval is toch niet per definitie verkeerd.
Ik geef twee volstrekt willekeurige voorvallen. Die kan ik overigens met veel belangrijkere kwesties aanvullen, waar we ook de randen niet hebben laten staan, en waar we alle flexibiliteit zijn kwijtgeraakt.
De eerste: een negentig jarige man zal worden gevaccineerd tegen COVID en is tijdig bij de prik-locatie. Het duurt nog langer en per saldo staat hij een uur buiten. Ik bevraag de GGD erover. Het antwoord is verbluffend: de negentig jarige was te vroeg en de vaccinatiestraat startte wat traag op. Mijn vraag: kunnen jullie geen rekening houden met ouderen, die altijd te vroeg op afspraken komen en waarom niet meer ruimte op de locatie gemaakt? Het antwoord: dat past niet in onze systematiek.
Een tweede voorbeeld: er ligt eindelijk ijs op onze Vlaardingse vaart. Koek - en zopie-tentjes verschijnen uit het niets. Dus overal kun je een consumptie halen en lekker weer verder schaatsen. Maar dan blijkt dat in strijd met ons standplaatsen-beleid. Koek en zopie zonder vergunning, dat kan dus niet. Of toch? Als je je aan de Corona-regels houdt dan kunnen we toch wat flexibel zijn, dan kunnen we de randen opzoeken. Dat past dus niet in het systeem, dat alles heeft vol-en dichtgeregeld. En toch! Laten we – met gezond verstand en wat overleg- ruimte laten. Daar heeft niet alleen de bijbelse Ruth, maar daar hebben wij allemaal plezier van. Laten we wat ruimte, dus de randen over houden voor die flexibiliteit.
Vlaardingen, februari 2021